Nieuws

19/09/2019 - Wat nu met de valse hybrides?

Even opfrissen: bij het zomerakkoord van juli 2017 werden de regels i.v.m. de fiscale aftrekbaarheid van autokosten grondig aangepast. 


Onder andere het aanpakken van zogenaamde "valse hybrides" was een opvallend onderdeel van de nieuwe wetgeving. De regering vermoedde dat enkele fiscaal-vriendelijke plug-ins louter aangekocht werden voor hun fiscale voordelen en dat men ze amper aan de stekker legt omdat het elektrisch rijbereik toch te klein zou zijn…


Om dergelijke vermeende misbruiken te voorkomen heeft de overheid een specifiek stelsel ingevoerd om het gebruik van zgn. ‘valse hybrides’ te bestrijden. Wanneer een hybride plug-in voertuig niet aan bepaalde criteria voldoet, zal er voor de berekening van het voordeel van alle aard (VAA) én voor de aftrek van de beroepskosten abstractie worden gemaakt van de elektrische batterij. M.a.w., voor de fiscus zal de stekkerhybride geen batterij hebben, maar wel een volledige brandstofmotor en een CO2-uitstoot die gelijk is aan een ‘overeenstemmend voertuig’.

Criteria valse hybride:

• Aankoop of leasingcontract vanaf 1 januari 2018 (oudere hybrides blijven genieten van fiscale gunstregels);

• Elektrische batterij die een energiecapaciteit heeft van minder dan 0,5 kWh per 100 kg wagengewicht, of;

• Een uitstoot van meer dan 50 gram CO2 per kilometer.


We hadden er het raden naar wat verder moest verstaan worden onder een ‘overeenstemmend voertuig’. Een en ander zou nog verduidelijkt worden in een nieuw besluit. Wel, dat (Koninklijk) Besluit is nu verschenen en bevat de regels om te bepalen welke wagen uit de catalogus gelijkgesteld moet worden met de valse hybride.


Volgens het besluit zullen de gegevens uit het gelijkvormigheidsattest (‘COC’; Certificate of Conformity) van de wagens doorslaggevend zijn voor vaststelling van het overeenstemmende model. Het zal er dus op aankomen de gegevens op het gelijkvormigheidsattest van de “valse hybride” te vergelijken met de gegevens op het gelijkvormigheidsattest van gelijkaardige modellen op de markt. Op die manier moet duidelijk worden welk model de valse hybride het dichtst benadert. 


Volgende criteria zullen hiervoor in aanmerking komen.


Het overeenstemmende voertuig:

• Heeft een motor die gebruik maakt van dezelfde brandstof als het hybride model (COC, rubriek nr. 26);

• Is van hetzelfde merk (COC, rubriek nr. 0.1);

• Heeft hetzelfde model (COC, rubriek nr. 0.2.1.);

• Heeft hetzelfde koetswerktype (COC, rubriek nr. 38) (bijvoorbeeld berline, break, SUV,…),

• Heeft een vermogen (kW) dat in verhouding met het vermogen van het hybride model het dichtst de ‘1’ benadert, en mag slechts schommelen tussen 0,75 en 1,25.


Indien geen enkel voertuig aan deze voorwaarden zou voldoen, wordt de uitstoot van de valse hybride vermenigvuldigd met 2,5 om de uitstoot voor fiscale doeleinden te bepalen. Deze regel was ons reeds bekend. Ze gaat ervan uit dat het gewone brandstofmodel gemiddeld 2,5 keer zoveel CO2 uitstoot als het hybride voertuig.

Om het ons gemakkelijk te maken, legt de regering de verplichting bij de autofabrikanten (of indien deze niet in België is gevestigd, bij de auto-invoerder) om de vergelijkingen met overeenstemmende voertuigen te maken en alle noodzakelijke technische gegevens over te maken aan de FOD Financiën wanneer een nieuwe valse hybride op de markt geïntroduceerd wordt.


Wanneer ze over alle nodige gegevens beschikt, zal de FOD Financiën op haar “webstek” een lijst bekendmaken met de valse hybrides en hun evenknieën. Slechts dan zal dus duidelijk worden welk fiscaal lot de valse hybrides zullen ondergaan : hoeveel bedraagt het correcte (hogere) VAA en welke (kleinere) kostenaftrek is van toepassing?


Op zoek naar ondersteuning?